Voor 1492 kende Zuid-Amerika hoog ontwikkelde maatschappijen met geheel eigen waarden en normen. Het begrip Pachamama benadrukte dat wij zelf en onze omgeving één geheel zijn: gaat het met onze omgeving niet goed, dan gaat het uiteindelijk ook met ons niet goed. Toen Columbus Amerika ‘ontdekte’, bestempelden de westerse landen de nieuwe wereld tot wingewesten. Er ontstond een cultuur waarin niet evenwicht en verdeling, maar toe-eigening en (westerse) groei leidend werden. Bewoners werden geobjectiveerd tot productiemiddelen ten dienste van een kleine groep andere mensen. Dit gedachtegoed werd de basis van de nieuwe wereldorde en logischerwijs ook de basis van de huidige systemische tekortkomingen. In dit filosofisch geschiedkundige boek schetst Wil Heeffer hoe Zuid-Amerikaanse filosofen als Enrique Dussel zich tegen dit gedachtegoed verzetten en het oorspronkelijke erfgoed van la Pachamama (letterlijk: Moeder Aarde) nieuw leven inblazen: Een wereld van buen vivir en cosmovisión, waarin het leven in alomvattende zin weer centraal staat en de politiek tot doel heeft om mens en natuur veilig te stellen. Het boek is pittig en confronterend, maar ook heel bevrijdend. Ter verdieping en inspiratie! i wilheeffer.com